Giannis Antetokounmpo werd twee jaar op rij verkozen tot MVP (most valuable player) tijdens de reguliere NBA-seizoenen. Hij was de 15e keuze in de NBA Draft 2013 en zijn lichamelijke ontwikkeling was zo indrukwekkend dat hij al snel de 'Greek Freak' werd genoemd. Als hij naar de basket loopt, kan je maar beter uit de weg gaan. In 2020/21 behaalde hij een fantastisch gemiddelde van 28 punten, 11 rebounds en bijna 6 assists. Vanwege zijn leeftijd, volwassenheid en kwaliteit staan alle teams om hem te springen. Hij kreeg dan ook een contract van vijf jaar en $ 228 miljoen van de Milwaukee Bucks. Maar tijdens het zogenoemde postseason deden de vrije worpen hem de das om. 

Ben Simmons begon in 2016 voor de league te spelen als eerste keuze in de draft van de Philadelphia 76ers. Tijdens zijn lang verwachte NBA-debuut moest hij een volledig seizoen aan de kant zitten door een blessure aan zijn rechtervoet. In zijn tweede jaar behaalde hij gemiddeld 16 punten, 8 rebounds en 8 assists en werd hij verkozen tot 'rookie of the year'. Hoewel hij bijna geen driepunters scoorde (vijf op vier jaar tijd in de NBA), wordt hij geloofd om de manier waarop hij aanvalt in transitie, kansen creëert voor zijn teamgenoten en vooral omdat hij in elke positie kan verdedigen. Hij is erg wendbaar en dynamisch voor iemand van 2,11 meter. Maar achter de vrijeworplijn is hij waardeloos. 

Het hier boven beschreven probleem van Simmons en Giannis is een goed voorbeeld van een vraagstuk waar de NBA al jaren mee worstelt: waarom hebben zo’n getalenteerde sportmannen, die veel moeilijkere dingen aankunnen, zoveel moeite met een ogenschijnlijk simpele basismove? 

Basketbal is een onvoorspelbare sport, want hoewel de dribbelbewegingen hetzelfde blijven, wordt de uitvoering van je moves beïnvloed door tal van variabelen, zoals de hoek, de ruimte en de tijd. ‘Een wedstrijd is extreem onvoorspelbaar, maar er is één moment waarop dat niet zo is: de vrije worp. Dan heeft een speler volledige controle over de beweging van de bal. Tijdens de rest van het spel zet de tegenstander hem onder druk’, vertelt Rodrigo Galego, de assistent van het basketbalteam Flamengo, tijdens een gesprek met ons NBA sportweddenschappen team. ‘Een vrije worp is een soort handtekening voor een basketballer, en de handtekening van deze mannen is eerder een krabbel.’ 

Maar Giannis en Simmons zijn niet de enigen. 1961/62 was een legendarisch seizoen voor Wilt Chamberlain. Hij was een van de grote namen in de beginjaren van de NBA. De center scoorde tijdens dit kampioenschap 100 punten in één match, waardoor hij eindigde met een onverslaanbaar gemiddelde van 50 punten. Het record voor het aantal keren dat een speler achter de vrijeworplijn moest gaan staan werd ook verbroken: 17 keer per match. In de top 7 van meeste vrijeworppogingen in één match staan 6 scores op Chamberlains naam, omdat zijn tegenstanders wisten dat dat de enige manier was om hem tegen te houden. Aan het einde van zijn carrière scoorde hij gemiddeld 51% van zijn vrije worpen. 

Aan het begin van de eeuw verscheen een nieuwe uitdrukking in het lexicon van de NBA: ‘Hack-a-Shaq’.  De stats van Shaquille O'Neal liggen net iets lager dan die van Wilt Chamberlain, maar op zijn hoogtepunt was hij een fantastische center. Tussen 2000 en 2002 werd hij drie jaar op rij verkozen tot MVP in de finales bij de Los Angeles Lakers en hij leidde Miami Heat naar de kampioenstitel. O’Neal had zo’n uitzonderlijke fysieke kracht dat hij vlak onder de ring spinbewegingen kon uitvoeren en de basket naar beneden kon halen met zijn dunks. Tegenstanders wisten niet hoe ze de bal uit zijn handen konden houden en zagen overtredingen als hun enige optie omdat hij slecht was in vrije worpen: hij scoorde er slechts 52,7% in zijn hele carrière. 

Zijn seizoen van 2000/01 staat op een gedeelde achtste plaats met Michael Jordans seizoen van 1986/87 in de NBA-top van seizoenen met de meeste vrijeworppogingen, maar dat is anders uitgedraaid dan Hack-a-Shaq-fans hadden verwacht: hoewel Shaquille O’Neal gemiddeld maar 51,3% scoorde, waren zijn stats tijdens de play-offs nog steeds buitengewoon en met de hulp van Kobe Bryant won hij ook dat jaar de titel. 

Shaquille O’Neal, Wilt Chamberlain en Giannis Antetokounmpo hebben twee dingen gemeen: ze zijn alle drie centers en ze zijn alle drie groot. Ben Simmons is een shooting guard, maar ook hij is groter dan twee meter. 

Op deze infographic die werd opgesteld door het Betway-team zie je een duidelijk verband: de grootste spelers (langer dan 2 meter) scoren het slechtst. 

De beste spelers staan dan weer bekend om hun dodelijke worpen op lange en middellange afstand.

Dit is natuurlijk geen absolute regel. Vandaag spelen er verschillende grote centers in de NBA die heel goed zijn in vrije worpen, zoals de Kameroense Joel Embiid, met een gemiddelde van 32,9% vanaf de driepuntslijn en 80,8% voor vrije worpen, of Nikola Jokic, die respectievelijk 34,7% en 83,5% scoort. De Duitse Dirk Nowitzki is 2,13 meter groot en maakte een geweldige carrière bij de Dallas Mavericks, waarbij hij bijna negen op de tien van zijn vrijeworppogingen scoorde.

‘Volgens mij draait het vooral om hefboomkracht (niet gewoon om lengte). Deze mannen zijn heel groot en in hun handen is de bal maar klein. Als je een foto van een vrije worp van Shaquille O’Neal ziet, dan lijkt het wel alsof hij een tennisbal vastheeft. Voor hem is het moeilijk om genoeg hefboomkracht te genereren’, zegt Galego. ‘Je werpkracht is de som van al je hefbomen. Je gebruikt met andere woorden alle gewrichten in je lichaam. Je worp begint in je enkels, je knieën, je ellebogen, je schouders en alles moet in één vloeiende beweging verlopen. Als we terugkijken naar het verleden, dan zul je merken dat sommige sterren moeite hebben met die werptechniek. Die spelers hebben de technische kant nog niet onder de knie. Ze boeken vooruitgang op verschillende gebieden, maar als je specifiek naar hun vrije worpen kijkt, zijn die minder sterk ontwikkeld.’ 

Guilherme Giovannoni is meer dan 2 meter lang, dus je kan hem gerust groot noemen. Terwijl hij Brasília, Vasco en Corinthians tien seizoenen verdedigde in de Novo Basquete Brasil scoorde de ex-center van de Braziliaanse nationale ploeg 85,4% van zijn vrije worpen en 38,3% van zijn driepunters, met gemiddeld ongeveer vier pogingen per match voor elke soort worp. Naar eigen zeggen had hij geen problemen meer om bonuspunten binnen te halen zodra hij zijn werptechniek had gevonden, maar ook hij is van mening dat grote mannen meer moeite hebben met gemiddelde en verre worpen. 

Volgens de NBA-commentator van Disney Channel heeft dit probleem te maken met de speelstijl van vroeger. Voorheen moesten centers binnen de driepuntslijn blijven, waardoor sommige centers aan het einde van hun carrière nog nooit een driepunter hadden proberen scoren. Tegenwoordig moet elk team voortdurend dreiging zetten vanaf de zijlijnen, dus een center die het veld kan opentrekken (of ruimte kan creëren) omdat hij van buitenaf een poging op de ring kan wagen, kan nu een belangrijk voordeel opleveren. 

‘In de jaren 70, 80 of 90 wierpen grote spelers nooit achter de driepuntslijn. Daarom hebben ze die verre werptechniek nooit getraind. En hetzelfde geldt voor de werptechniek vanaf de vrijeworplijn’, zegt Giovannoni. ‘Maar tegenwoordig zien we steeds meer grote spelers vanop afstand gooien, dus dat centerprobleem is aan het afnemen.’ 

Maar elke tijd heeft zijn eigen buitenbeentjes. De 2,11 meter grote Jim Chones speelde vijf seizoenen als center voor de Cleveland Cavaliers en won het kampioenschap met de Los Angeles Lakers. Hij miste elke driepunter, maar vanaf de vrijeworplijn scoorde hij gemiddeld 78,3%. Vandaag werkt Chones in Cleveland als radiocommentator. In een exclusief interview met Betway somde hij een paar factoren op die deze basismove kunnen doen mislukken, zoals vermoeidheid, werptechniek, druk en te weinig training. ‘Mensen begrijpen niet hoe belangrijk vrije worpen zijn’, zegt hij. ‘In de league eindigt een gemiddelde match met een verschil van één tot drie punten. Een vrije worp kan bepalen of je een wedstrijd wint of verliest.’ 

De perfecte worp

De voormalige Canadese basketballer Steve Nash van de Phoenix Suns werd twee keer verkozen tot MVP van het regulier seizoen en is vandaag de head coach van de Brooklyn Nets. Hij had het hoogste scoorpercentage voor vrije worpen in de geschiedenis van de NBA tot hij werd overtroffen door Stephen Curry. In 2019 nodigde de website Wired hem uit om een video op te nemen over deze basisworp. Hij was vier jaar met pensioen en gooide zijn eerste vrije worp ernaast. Was hij niet meer in vorm? Was hij vergeten hoe hij moest gooien? Natuurlijk niet. Daarna gooide hij meer dan 100 vrije worpen op anderhalf uur en daarvan miste hij er maar één. Nash heeft zijn hele carrière getraind om zijn worp te perfectioneren. Naarmate hij ouder werd, werd zijn doel om die worp te verfijnen. Hij gooide wat vrije worpen voor zijn training, na zijn training en voor zijn wedstrijden. Als hij de kans kreeg, oefende hij de beweging zelfs een paar keer tijdens de match voor de scheidsrechter hem de bal gaf, om zijn lichaam te waarschuwen voor wat er ging gebeuren.

Volgens Nash hebben spelers met een laag scoorgemiddelde voor vrije worpen ‘geen geweldige techniek’. ‘Ze zijn waarschijnlijk niet trots op deze move of ze trainen niet zoals het moet.’ En op het beslissende moment kunnen emoties een impact hebben op hun techniek, vooral als ze niet genoeg geoefend hebben om beter te worden. 

De Canadees heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van de app ‘Home Court’, die basketbalmoves analyseert met behulp van kunstmatige intelligentie. Het programma houdt je geslaagde en gemiste worpen, je percentages en de hoek van je worp bij. In de loop van deze sessie van vrije worpen varieerde de werphoek van Nash slechts vier graden. De arme journalist deed het veel slechter: zijn werphoek varieerde met meer dan 20 graden. Het is belangrijk dat je beweging constant blijft en er is iemand die heeft bestudeerd welke exacte combinatie een perfecte vrije worp oplevert. 

Larry Silverberg, professor werktuigkunde en luchtvaarttechniek aan de Universiteit van North Carolina, heeft samen met zijn collega Chau Tran, een computerprogramma ontwikkeld waarmee je het traject van duizenden basketballen kunt simuleren. De eerste worp die ze in detail bestudeerden was de vrije worp. Na vijf jaar werken publiceerden ze de resultaten in een artikel op de onderzoekswebsite The Conversation dat werd overgenomen door het wetenschappelijk tijdschrift Scientific American. ‘De uitkomst van een vrije worp staat vast vanaf het moment dat de bal de vingertoppen van de speler verlaat’, schreef Silverberg. 

Hij legde nauwkeurig vast welke parameters de perfecte vrije worp opleveren. Allereerst moet je idealiter drie hertz backspin behalen, wat betekent dat de bal drie keer in de lucht moet ronddraaien tussen het moment waarop de speler hem loslaat en het moment waarop hij de ring bereikt. Als we aannemen dat de bal vanaf een hoogte van 2 meter vertrekt (een normale lengte voor basketbalspelers), dan is de beste hoek 52 graden, met een foutenmarge van +1 of -1 die geen effect zou moeten hebben op de kwaliteit van de worp. 

De moeilijkst controleerbare variabele is de snelheid. Volgens Silverberg moet een speler onthouden hoe zijn volledige lichaam beweegt wanneer hij de bal gooit om consistent dezelfde snelheid achter de bal te kunnen zetten. Je worp mag namelijk niet te snel en niet te traag zijn. En waarop moet een speler mikken? Als je worp van twee meter boven de grond vertrekt, mag de afstand tussen de bal en het einde van de ring niet meer dan vijf centimeter bedragen. 

Volgens de vroegere center Jim Chones focus je je blik het best op het midden van de voorkant van de ring terwijl je nauwkeurig mikt op de achterkant. ‘Zo heb je een grotere foutenmarge’, legt Chones uit. ‘Als je te ver gooit of niet ver genoeg, dan kan de bal er nog altijd in gaan.’ Hij raadt ook aan om je hand achter de bal te zetten en de kracht van je worp uit je benen te laten komen. Het is ook belangrijk om ontastbare factoren onder controle te krijgen, zoals je concentratie en je zenuwen, en om te vertrouwen op je techniek en je training. 

Coaches nemen natuurlijk geen gradenboog mee naar de training om werphoeken op te meten, maar er bestaan andere manieren om die hoek te verbeteren. Rodrigo Galego is ook de coach van de Flamengo-spelers van minder dan 22 jaar, en een van zijn hoofdtaken is om jongere spelers daarop te helpen oefenen. Hij legt uit hoe hij een sporter die moeite heeft met vrije worpen zou bijstaan. 

‘Het is belangrijk om mensen meer zelfvertrouwen te geven. Tegen zo’n speler zouden we zeggen dat hij het proces moet vertrouwen en ik zou zeker durven vragen om eens met hem en de assistent-coaches samen te zitten, om een trainingssessie op te nemen en om te luisteren naar de mening van die speler. Ik zou het vanuit een emotionele invalshoek aanpakken. Soms probeer je de worp van een speler te verbeteren en wordt hij slechter. Je moet daar heel voorzichtig mee zijn’, zegt hij. 

Er zijn namelijk geen twee aparte werptechnieken om te scoren tijdens een match en bij een vrije worp: die twee zijn dezelfde. ‘Als je iemands werptechniek wilt veranderen, dan moet je die volledig hervormen, en het hangt ervan af hoe snel die verbetering klikt in het hoofd van een speler. Het is een delicate techniek, een precieze techniek. We kunnen er niet zomaar aan beginnen en alles meteen netjes afronden. We moeten bekijken hoe hij de bal aanraakt, hoe hij zijn hand onder de bal houdt, hoe vlot de beweging verloopt en waar hij zijn elleboog houdt’, zegt hij. 

In de loop van zijn carrière scoorde prijsbeest Rick Barry, die onder andere een NBA-titel met de Golden State Warriors won, bijna 90% van zijn vrije worpen. Één bijzonder detail: hij had een heel unieke werptechniek. Hij gooide de bal niet boven zijn hoofd, maar wierp onderhands met beide handen. Zijn methode kreeg de smalende bijnaam ‘granny shot’, ofwel ‘de omaworp’. 

Vóór Rick Barry probeerde ook Wilt Chamberlain een seizoen ‘op grootmoeders wijze’ te gooien. Het scoorpercentage van zijn vrije worpen steeg met 10%, van een carrièregemiddelde van 51,1% naar 61,3%. Toch gebruikt geen enkele hoog aangeschreven speler deze techniek regelmatig. Tijdens een interview met Business Insider zei Shaquille O’Neal dat hij de techniek nog nooit heeft geprobeerd voor zijn vrije worpen omdat dat ‘te saai’ zou zijn. ‘Het is niet omdat sommige spelers dat kunnen, dat iedereen dat kan. Ik heb tegen Rick Barry gezegd dat ik nog liever 0% zou scoren dan onderhands te gooien. Daar ben ik te cool voor’, legde Shaq uit. 

Barry is het daar niet mee eens en de statistieken geven hem gelijk: ‘Als je 80% of meer scoort, geweldig. Als je geen 75% kunt scoren, dan moet je het toch eens ernstig overwegen. En als je maar 60% of 50% scoort, Jezus, dan probeer je toch alles?’ zei hij in 2013 op de website The Post Game

‘Veel spelers, op elk niveau, vinden het moeilijk om vanaf de vrijeworplijn te gooien omdat ze niet goed genoeg zijn voorbereid,’ schreef werpcoach Dave Hopla in zijn boek Better Basketball Shooting – Improving Free-Throws and Mid Distance Shooting. Hopla werkte al samen met de Toronto Raptors, de Washington Wizards en de New York Knicks. Op zijn website beweert hij trots dat hij altijd 495 van de 500 worpen in de ring gooit. 

‘Soms laten ze de bal één keer botsen voor hun eerste poging, en dan missen ze. Bij hun tweede poging besluiten ze dan om iets anders te proberen en dribbelen ze drie keer. Soms gaan ze een paar stappen achter de lijn staan in plaats van pal erachter of soms zetten ze een stapje naar links of naar rechts. Soms zetten ze hun vingers niet op de lijnen van de bal, waardoor hun grip telkens verschilt. Om een vrije worp te scoren, moet je consistent zijn. En om consistent te worden en je spiergeheugen te ontwikkelen, moet je telkens opnieuw hetzelfde doen.’ 

‘10, 9, 8, 7...’

De NBA heeft een regel die niet veel mensen kennen: vanaf het moment waarop een speler de bal van de scheidsrechter krijgt, heeft hij maar tien seconden om een vrije worp te gooien. De reden waarom deze regel zo onbekend is, is omdat hij zelden moet worden ingeroepen. Naar verluidt kreeg Giannis Antetokounmpo te kampen met plankenkoorts toen hij klaar stond in zijn line-up van de play-offs, waardoor hij in game 1 van de eerste ronde tegen Miami Heat in de fout ging. In de derde wedstrijd van deze reeks, de eerste match in Florida, besloten de fans van de thuisploeg om luidop af te tellen terwijl de Griek zich voorbereidde om uiteindelijk een overtreding te begaan. 

De supporters van de Brooklyn Nets gebruikten dezelfde tactiek en kregen daarbij de steun van de ploeg, die een timer van 10 seconden op het scherm van het Barclays Center toonde. In game 2 van de halve finale van de Eastern Conference was de klok verdwenen omdat de NBA zelf aan de Nets had gevraagd om hem weg te halen. Toch hadden de fans één duidelijk doel: Antetokounmpo onzeker maken. Naast techniek en training is het namelijk ook heel belangrijk om je hoofd erbij te houden als je een vrije worp gooit. 

Zo gooide Antetokounmpo bijvoorbeeld 68,5% vanaf de lijn in het seizoen 2020/21, met een algemeen carrièregemiddelde van meer dan 70%: een aanvaardbaar percentage. Maar tegen Brooklyn scoorde hij slechts 48%. En in de finale van de Conference tegen de Atlanta Hawks maar 53,6%. De Milwaukee Bucks gingen toch door naar de beslissende ronde van de NBA en wonnen uiteindelijk de titel, wat we van de Philadelphia 76ers niet kunnen zeggen. 

Vrije worpen hebben ook een psychologische impact op spelers omdat ze intuïtief bang zijn om zo’n worp te moeten gooien. Dat is exact wat Ben Simmons overkwam in de laatste minuten van het vierde kwart van de wedstrijd waarin de Sixers werden uitgeschakeld in de play-offs. Ze stonden twee punten achter op de Atlanta Hawks op het moment waarop Simmons een spinbeweging uitvoerde op Danilo Galinari. De weg was vrij om te dunken. Maar ergens in de buurt stond Trae Young, een speler die bijna 20 centimeter kleiner is dan Simmons en absoluut niet de beste verdediger is in de league. Toch paste Simmons de bal liever naar Matisse Thybulle, omdat hij het niet wilde riskeren om een fout tegen te krijgen. 

Later in die reeks maakten de Hawks een ongelofelijke comeback nadat ze met meer dan 20 punten hadden achtergestaan, waardoor Doc Rivers, de coach van de Sixers, Simmons tijdens sommige wedstrijden in de laatste minuten van het veld moest halen om een ‘Hack-a-Simmons’ te voorkomen. De Australiër scoorde 59,7% in vier seizoenen in de NBA. Dat is niet veel, maar in de laatste play-offs deed hij het nog slechter. In de eerste ronde tegen Washington gingen maar 10 van zijn 28 worpen door de ring (35,7%) In de halve finale van de Conference tegen de Hawks scoorde hij slechts 15 van de 45 (33,3%). 

Hij beëindigde de play-offs op 34,2%, het slechtste percentage in de geschiedenis van de NBA Postseason van alle spelers met minstens 67 werppogingen. 

In de hele geschiedenis zijn er maar vijf andere wedstrijden geweest waarin een speler zo vaak vanaf de driepuntslijn gooide en minder dan 40% scoorde: drie met Wilt Chamberlain en twee met Shaquille O’Neal, de vorige recordhouder met 37,4% voor Miami Heat in 2006. 

‘Ik ben geen psycholoog,’ zegt Rodrigo Galego, ‘maar als je kijkt naar zijn lichaamstaal tijdens die match, dan zie je dat hij gefrustreerd is. Basketbal is een invasiesport. Je dringt het gebied van de tegenstander binnen, en dat is een kwestie van vertrouwen en bedwinging. Je probeert de tegenstander op verschillende manieren te bedwingen, niet alleen op tactisch vlak, maar ook door middel van een goede opstelling en de lichaamshouding van de sporters. Zo bedwing je hen stap voor stap. Één van de teams probeert altijd op te komen tegen het andere, en hier zie je duidelijk dat de tegenstander opkomt tegen Ben Simmons. Hij ging niet naar die basket springen.’ 

Waarschijnlijk omdat hij bang was om te missen, zoals Giovannoni benadrukte. ‘Wanneer je op twee of drie meter van de ring staat, dan ben je niet bang om te missen. Als je toch mist, dan is dat niet erg. Soms zijn spelers wel bang om vrije worpen te missen, en dat kan een hele reeks gemiste worpen tot gevolg hebben’, zegt hij. ‘Dit zijn twee goede voorbeelden van spelers die niet goed zijn in verre worpen. Dicht bij de basket spelen ze heel goed, maar voor grotere afstanden hebben ze minder zelfvertrouwen. Het draait om oefenen, herhalen, die beweging automatiseren en het is ook een mentaal probleem. Dat moet je ook trainen: je moet mentaal sterk zijn en zelfvertrouwen kweken. Natuurlijk zal een speler zich iets minder zelfzeker voelen als hij ernaast gooit. Hij weet dat alle ogen op dat moment op hem gericht zijn. Dus het is inderdaad een psychologisch probleem.’ 

Ben Simmons raakte verzeild in een negatieve spiraal van onzekerheid waar hij niet uit kon ontsnappen, maar met Giannis liep het anders af. Ondanks zijn problemen aan de vrijeworplijn versloegen de Milwaukee Bucks de Brooklyn Nets en de Atlanta Hawks, waardoor ze de beslissende NBA-wedstrijd tegen de Phoenix Suns bereikten. De Bucks eindigden in game 6 van de reeks op de eerste plaats met 3-2 en wonnen met 105-98. 

Giannis gooide die avond 19 vrije worpen. Als hij had gescoord volgens zijn gemiddelde van die play-offs (59%), of zelfs volgens zijn gemiddelde van de reeks tegen de Suns (iets hoger), dan zou hij 11 of 12 keer in de ring hebben gegooid en dan had het in de laatste seconden nog gelijkspel geweest. Maar toen puntje bij paaltje kwam, stond hij er. Hij scoorde 17 vrije worpen (89,5%) en de Bucks konden hun eerste kampioenstitel in 50 jaar al sneller beginnen vieren. Hij zou veel getraind kunnen hebben, maar tussen twee wedstrijden was er niet genoeg tijd om zijn techniek drastisch te verbeteren. Het verschil zat gewoon in zijn hoofd.